Thomas Dekker. Seks, drugs en wielrennen

Thomas Dekker was veertien toen hij Michael Boogerd in Frankrijk de Tour zag rijden. De nationale kampioen van dat moment kon met de groten meekomen: Jan Ulrich, Marco Pantani, Erik Zabel. Dekker vond de heroĆÆek van het afzien van een mythische schoonheid en droomde in zijn tentje van grootse overwinningen. Hij wilde nog maar een ding: wielrenner worden. Thijs Zonneveld vertelt in Mijn gevecht het verhaal van de jongen die zijn snufferd tegen de ruit van de plaatselijke wielrenhandelaar drukte, zich vergapend aan een fiets met Campagnolo onderdelen. Die spaarde hij met bollen pellen bij elkaar. De rest van de tijd werd er getraind, de school schoot erbij in.

Zes jaar later sliep Thomas Dekker met zijn grote idool op dezelfde kamer. Gerrie Kneteman had hem geselecteerd voor de Olympische Spelen in Athene. De werkelijkheid viel enigszins tegen. ā€œHij was sympathiek, maar heel veel contact hadden we niet. Onze werelden lagen zo ver uit elkaar. Hij ging met Karsten Kroon naar een concert van TiĆ«sto, ik maakte me druk als ik om halfelf nog niet op mijn bed lag.ā€ In de Ronde van de Algarve sprak vijfvoudig tourwinnaar Lance Armstrong hem aan. Het alfamannetje van het profpeloton had van Dekker gehoord. ā€œIk ook over jou,ā€ grapte de junior. Dekker had ballen.

Via de junioren van Adri van der Poel fietst hij zich via de beloften naar de hoofdploeg van Rabobank. ā€œHet ging zo makkelijk allemaal, zo afschuwelijk makkelijk. Het was alsof ik altijd twee keer zes dobbelde.ā€ Het zijn de gouden jaren van Erik Dekker (geen familie), Michael Rasmussen, Michael Boogerd. Op het trainingskamp in de winter van 2004 leert Thomas Dekker wat er allemaal komt kijken bij het leven van een profwielrenner: prostituees en alcohol. ā€œHet komt niet eens in me op om nee te zeggen als Michael Boogerd me vraagt of ik meega naar de hoeren. Ik voel me vereerd dat ik meemag.ā€

In zijn eerste grote ronde, de Giro van 2005, komt Thomas Dekker tot de verbijsterende ontdekking dat vroeg naar bed gaan en leven voor je sport niet genoeg is om met de ā€œgrote mannenā€ mee te komen. Wanneer die versnellen wordt hij weggeblazen, ā€œals een madeliefje in de windā€. Zijn eerste spuitje, het kalfsbloedextract Actovegin, staat niet op de dopinglijst; het tweede, Synacthen, wel.

Persoonlijk manager Jacques Hanegraaf maakt zijn ouders duidelijk dat hij het zonder doping niet redt in de grote-mannenwereld van de profwielrennerij. Alle toppers spelen een spelletje, dus speel je het spelletje mee als je een topper wilt zijn. ā€œIk hoop dat het goed komt,ā€ antwoordt moeder Dekker ongerust. Via Hanegraaf komt Dekker in contact met de Spaanse wonderdokter Eufemiano Fuentes. Hij wordt omgedoopt tot nummertje 24, en op 4 maart 2006 ondergaat hij in een hotelkamer in Madrid zijn eerste bloedtransfusie. EPO. ā€œIk weet dat we de boel flessen, maar zo voelt het niet. Het voelt eerder alsof ik nu bij een genootschap hoor waarvan iedereen weet dat het er is maar waarvan niemand weet wƔƔr zich dat bevindt en wĆ­e er precies deel van uitmaken.ā€ Een week later wint Dekker de Tirreno-Adriatico.

Zonneveld schetst aan de hand van het levensverhaal van Thomas Dekker een verbijsterende onderwereld van bloedzakken, testosteronpleisters en waterinjecties, ingebed in een gedoogcultuur waarin ploegleiders zogenaamd niets weten van het doen en laten van hun renners. Na de arrestatie van Fuentes in mei 2006 klopt Dekker aan bij Stefan Matschiner, een maatje van Michael Boogerd. Die stuurt tijdens de Ronde van Baskenland een assistent op Dekker af. Het hulpje heeft geen idee hoe hij een bloedzak moet aansluiten, dus doet Dekker het zelf. Zijn slapie, Laurens ten Damme, schrikt zich ā€™s ochtends een ongeluk als hij de ravage in de badkamer aantreft. Hij helpt Dekker de bloedspatten op te ruimen. Ten Damme is zoā€™n beetje de enige renner waarvan Dekker zeker weet dat hij nĆ­et gebruikt.

Op grond van zijn hematocrietwaarde en de schommelingen in zijn bloedpaspoort weet de UCI in 2008 voor 99,9% zeker dat Dekker doping gebruikt. Dat is geen honderd procent, zegt zijn advocaat bloedserieus. Dekker kan gewoon door koersen. Hij neemt zich voor zijn gebruik van dynepo nog beter te verbergen, maar de Rabobank wil dan af van de ā€œtikkende tijdbomā€. Bij Silence-Lotto, de ploeg van Marc Sergeant, besluit hij zijn ambities bij te stellen. De angst voor het telefoontje uit Zwitserland levert teveel stress op. Dekker beperkt zijn dopinggebruik tot cortisoninjecties. ā€œWe drinken wel in clubs waar vrouwen zijn met te weinig kleren aan, maar we pissen niet in de gordijnen.ā€ Een hele cultuuromslag.

Het telefoontje uit Zwitserland komt er ten slotte toch. Op 1 juli 2009 deelt de UCI hem mee dat ze het nu zeker weten. Een retrotest heeft uitgewezen dat hij in 2007 dynepo heeft gebruikt. Dekker wordt voor twee jaar geschorst. Hanegraaf stuurt hem een factuur van 58.000 euro, voor bewezen diensten. Later volgt een rekening voor gederfde inkomsten vanwege het dopinggebruik. Het cynisme ten top.

Wanneer hij in 2011 terugkeert, is het wielrennen veranderd. ā€˜Je moet er echt voor leven als je goed wilt zijn; half werk wordt afgestraft.ā€ Die Dekker bestaat niet meer. Een jaar later volgt de ontmaskering van het alfamannetje. Het dopinggebruik van Lance Armstrong en de US Postal-ploeg doet het kaartenhuis van de wielrennerij in elkaar donderen. Rabobank wil zich niet langer afficheren met deze poppenkast en trekt zich terug. In een interview voor het NRC doet Dekker voor het eerst een boekje open over zijn tijd bij de Rabobank.

Thomas Dekker. Mijn gevecht is de ultieme afrekening. Thijs Zonneveld schetst een ontluisterend beeld van de profwielrennerij, waarin niemand wordt gespaard. Het boek past in een merkwaardig genre dat zo langzamerhand in de Nederlandse sportjournalistiek aan het ontstaan is: dat van de gevallen sportheld, die door het vertellen van zijn verhaal absolutie afdwingt, met de lezer in de rol van zielenherder. Deze biografie is zeker niet de minste in dat genre.

Thomas Dekker. Mijn gevecht
Thijs Zonneveld
Uitgeverij Voetbal Inside
ISBN 9789048835157
Verschenen in november 2016

Bestelinformatie

Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (ā‚¬ 19,99)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (ā‚¬ 6,99)

Koop bij bol.com

Bestel hier als paperback bij bol.com (ā‚¬ 19,99)
Bestel hier als ebook bij bol.com (ā‚¬ 9,99)

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in