Andreas Burnier. Metselaar van de wereld

In de eerste chaotische maanden na de bevrijding, toen anderhalf miljoen Nederlanders op drift waren (hongervluchtelingen, evacués, gerepatrieerden) kwam Ronnie Dessaur tot de conclusie dat ze in een verkeerd lichaam geboren was. Ze was dertien, had via zestien onderduikadressen de oorlog overleefd en zag in Eindhoven, waar haar moeder als vrijwilliger werkte voor het Rode Kruis, de enkele overlevenden van de Shoah terugkeren. Haar poging om bij de jongens binnen te dringen in het Sportfondsenbad aan de Stratumsedijk stuitte op het veto van de badmeester, de gebeden om een geslachtstransformatie werden niet verhoord. Vijfentwintig jaar later verwerkte ze die ervaringen in Het jongensuur, haar tweede roman na Een tevreden lach. Met het pseudoniem Andreas Burnier had ze zich eindelijk een mannelijke identiteit aangemeten waarmee te leven viel.

Elisabeth Lockhorn schreef met Metselaar van de wereld een meesterlijke biografie van Andreas Burnier. Meeslepend, erudiet en aangrijpend – alles klopt aan dit boek. Zoals het een goed biograaf betaamt, slaagt Lockhorn erin het leven van Andreas Burnier in een historische context te plaatsen – die van de oorlog, de wederopbouw, de jaren zestig en zeventig met de Tweede feministische golf en homo-emancipatie. In menig opzicht nam Burnier het voortouw in die ontwikkelingen, maar ze bleef haar leven lang ook een buitenstaander.

© Stichting Andreas Burnier. Met dank aan de Stichting.

Burnier koesterde die positie. Ze verafschuwde de terreur van, wat Lockhorn noemt, de whole package deal. Een lesbische feministe moest ook voor dit of tegen dat zijn, maar Burnier liet zich niet de wet voorschrijven. Weinig intellectuelen in de tweede helft van de twintigste eeuw verdienen zo het predicaat “onafhankelijke geest” als Andreas Burnier. Ze volgde de radicalisering binnen de vrouwenbeweging kritisch, getuigde van haar spiritualiteit toen dat niet bon ton was en nam in het euthanasiedebat een eigenzinnig standpunt in hetgeen haar op de hoon kwam te staan van progressief Nederland. (Op Koot en Bie na. Die waren het, tot haar grote ontroering, volkomen met haar eens). Politiek engagement was niet aan haar besteed. “Ik heb er gewoon geen tijd voor,” zei ze in een interview voor het Utrechtse studentenblad Ignis: “Er zijn duizenden mensen die goed politiek kunnen bedrijven, maar niet kunnen schrijven. Je moet soms keuzes maken in het leven.”

Was de rol van buitenstaander een erfenis van de oorlog of van eerdere datum? Jeugdvriend Nol van Dijk herinnert zich “een bang, verlegen meisje met vlechtjes” dat liever kapitein op een schip was en in bomen klom dan dat ze zich naar de poppenhoek liet verwijzen. Ongetwijfeld versterkte de onderduik het isolement. Ze zag alle levensovertuigingen de revue passeren, van socialisme tot zwaar gereformeerd, uitgedragen door aardige en minder aardige mensen. Ze leerde haar gastgezin te lezen. Hoe hing de vlag erbij, wat werd haar van haar verwacht? “Heel lang ben ik een meester geweest in het aannemen van de schutkleur van mijn omgeving,” zei ze in een interview met Vrij Nederland. In Het jongensuur schrijft ze onomwonden over de ambivalentie van de dankbaarheid. Ze nam antisemitisme waar bij sommige helpers, en hun geestelijke en fysieke armoede. “Mijn begrip en dankbaarheid, voor zover aanwezig, was gemengd met verachting en afschuw.” Toen ze in het najaar van 1945 herenigd werd met haar ouders, herkende haar moeder haar niet meer. “Wie is die jongen?” De vervreemding was permanent. De bezetting had een desastreuse impact op de verhouding tussen ouders en kinderen. In Erkenning duidt Jolande Withuis de psychische schade van het ondergedoken oorlogskind. “Niet alleen waren de ouders niet in staat geweest hun kinderen veiligheid en steun te bieden, bovendien hadden de kinderen de neiging hun ouders de erkenning te geven die de samenleving de slachtoffers niet gunde.” Het gezin Dessaur keerde terug naar het Belgische Park in Scheveningen. De Joodse gemeenschap waarin Ronnie was opgegroeid, bestond niet meer.

De studententijd was een ontdekkingstocht langs de kroegen van Amsterdam, die van Bet van Beeren op de Zeedijk voorop. In ’t Mandje kwam ze de gelijkgestemden tegen waar ze zo naar hunkerde. Rond het Leidseplein leerde ze de Vijftigers kennen – Hans Andreus, Lucebert, Remco Campert. Haar studie medicijnen en filosofie werd een mislukking, door de alcohol en de tegenwerking van het mannenbolwerk aan de, toen nog, Gemeente Universiteit Amsterdam. Na haar huwelijk met Emanuel Zeylmans van Emmichoven ondernam ze een tweede poging, onder auspiciën van Willem Nagel dit keer. Ze ontwikkelde zich tot een vooraanstaand criminologe die haar studenten op de noodzaak van een positivistische benadering van het vak wees. Na een studiereis door de Verenigde Staten kwam er ook ruimte voor de spirituele kant van het bestaan.

De standplaats van haar hoogleraarschap werd Nijmegen. Stuitend is de benepen sfeer die aan de katholieke universiteit heerste. Rector magnificus Wim van der Grinten verzette zich tegen haar komst, verschillende hoogleraren en hun vrouwen boycotten de openbare bijeenkomsten waar Dessaur met haar vriendin verscheen. We spreken dan over 1973. De homo-emancipatie, die zo’n tien jaar eerder is ingezet met het verschijnen van Op weg naar het einde van Gerard Reve, het aantreden van Benno Premsela als voorzitter van het COC en het debuut van Andreas Burnier, was nog nauwelijks neergedaald in de katholieke enclave. Ze trok ook gekken aan. Tot drie keer toe probeerde een psychotische bewonderaarster bij haar binnen te dringen, een traumatische ervaring voor een vrouw die gebonk op de deur op de eerste plaats associeerde met een overval van de Gestapo.

Aan het einde van haar leven keerde Ronnie Dessaur terug naar het jodendom, op haar voorwaarden uiteraard. Ze deelt rabbi David Lilienthal van de Liberaal Joodse Gemeente mee dat ze altijd gevochten heeft tegen seksediscriminatie, en dat ze open blijft staan voor andere esoterische stromingen. Uiteindelijk gaat het erom “het onzegbare aan te duiden en het onbereikbare enigszins te benaderen.” Lockhorn heeft die zoektocht op een buitengewoon kundige wijze in kaart gebracht. Andreas Burnier. Metselaar van de wereld behoort tot de beste biografieën die ik de afgelopen tijd gelezen heb.

Andreas Burnier. Metselaar van de wereld
Elisabeth Lockhorn
Atlas Contact
ISBN 9789045028644
Verschenen in november 2015

Bestelinformatie

Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 29,99)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 9,99)

Koop bij bol.com

Bestel hier als paperback bij bol.com (€ 29,90)
Bestel hier als ebook bij bol.com (€ 17,99)

Links

Het literaire en wetenschappelijke werk van Andreas Burnier wordt beheerd door de Stichting Andreas Burnier. De website, www.andreasburnier.nl, is een bron van informatie en inspiratie. De stichting heeft geen eigen kapitaal en is afhankelijk van subsidies en sponsoren. Het beeldmateriaal bij dit artikel is welwillend ter beschikking gesteld door de stichting.

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in